Ras beschrijving
16.02.2011/NL
FCI-Standard N° 339
PARSON RUSSELL TERRIER
©J.Campin, illustr. KC Picture Library
Deze illustratie toont niet noodzakelijk het ideale voorbeeld van het ras.
LAND VAN OORSPRONG: Engeland
DATUM PUBLICATIE VAN DE OFFICIELE GELDENDE STANDAARD: 13.10.2010.
GEBRUIK: Werkende terriër met vermogen onder de grond te werken.
FCI-CLASSIFICATIE:
Groep 3 Terriërs.
Sectie 1 Grote en middelmatig grote Terriër.
Werkproef optioneel.
KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING:
Vele Jaren bestond er een meningsverschil onder terriër fokkers over een terriër type met de enigszins vage benaming ‘de Jack Russell’. De Kennel Club ontving aanvragen van een aanmerkelijk aantal aanhangers van een Fox Terriër ras dat door een Victoriaanse jagende pastor, Dominee John Russell gefokt was. Uiteindelijk is dit robuuste en degelijke terriër type erkend en kreeg de ras naam – Parson Russell Terriër.
ALGEMEEN VOORKOMEN:
Degelijk, actief en lenig zonder overdrijving. Gebouwd voor stoerheid en uithoudingsvermogen.
Totaalbeeld van harmonie en soepelheid. Littekens verkregen tijdens het werk zijn toegestaan.
BELANGRIJKE LICHAAMSVERHOUDINGEN:
Goed in balans. Gemiddelde lengte van schouder tot bil iets langer dan de hoogte van schoft tot de grond. Lengte van de neus tot de stop iets korter dan van de stop tot achterhoofdsknobbel.
GEDRAG EN TEMPERAMENT:
Van oorsprong een terriër om op de vos te werken, een zelfverzekerde, actieve en vrolijke hond die het vermogen heeft om onder de grond te werken. Moedig en vriendelijk.
HOOFD:
Hoofd wigvormig
SCHEDEL:
Vlak, gematigd breed, geleidelijk smaller worden naar de ogen.
Stop: ondiep.
AANGEZICHT:
Neus: zwart.
Kaken en tanden: Kaken sterk en gespierd. Tanden van goede grootte en rechtopstaand in de kaken, met een perfect, regelmatig en complete schaargebit, d.w.z. dat de boventanden juist over de ondertanden heen sluiten en recht in de kaak staan.
Wangen: Niet prominent.
Ogen: Donker, amandelvormig, nooit prominent. Keen, intelligente expressieve.
Oren: Grootte in proportie met het hoofd. V-vormig, voorover vallend, punt van het oor op hoogte van buitenste ooghoek. Vouw niet boven de schedellijn. Oor dikte middelmatig .
NEK:
Droog, gespierd van goede lengte geleidelijk breder wordend en goed gesteld naar de schouders.
LICHAAM:
Rug: Sterk, recht en bewegelijk.
Lendenen: Sterk en licht gewelfd.
Borst: Matig diep niet onder de punt van de elleboog uitkomend. Moet achter de schouders omspannen kunnen worden door handen van gemiddelde grootte. Ribwelving niet te sterk..
STAART:
Voorheen gewoonlijk gecoupeerd.
Gecoupeerd: Lengte in verhouding tot het lichaam. Sterk, bij voorkeur recht, middelmatig hoog aangezet, goed hoog gedragen tijdens het gaan, mag lager gedragen wanneer ontspannen.
Ongecoupeerd: Van middelmatige lengte, bij voorkeur recht, in geode harmonie met de hond. Dik bij de aanzet en taps toelopend naar de punt. Middelmatig hoog aangezet, tijdens het gaan goed hoog gedragen, mag lager gedragen worden wanneer ontspannen.
LEDEMATEN :
VOORHAND:
Algemeen voorkomen: Gemiddeld breed tussen de voorbenen, goed recht onder het lichaam stand.
Schouder: Lang en schuin, goed naar achteren liggend, schoft duidelijk belijnd.
Opperarm: in gelijke lengte als de schouder en in dusdanige hoek dat de benen goed onder het lichaam staan, onder de punten van het schoft.
Ellebogen: Dicht tegen het lichaam, vrij langs het lichaam bewegend.
Onderarm: Sterk en recht, nog in- nog uitdraaiend. Lengte van de onderarm zou iets groter moeten zijn dan de lichaamsdiepte.
Middenhandsbeen: Sterk en bewegelijk.
Voorpoten: Compact met sterke zolen, tenen gemiddeld gebogen, nooit plat of open , nog in – nog uitdraaiend
ACHTERHAND:
Algemeen voorkomen: Sterk en gespierd met goede hoeking.
Knie: goede kniehoeking, zonder overdrijving.
Lage dij : Goed ontwikkeld.
Hack: Laag gezet.
Achterknie: Parallel, veel stuwing gevend.
Achtervoet: zie voorvoet.
GANGEN/BEWEGING:
Vrij uitgrijpend, goed gecoördineerde gangen zonder overdrijving. Stappen moeten van geode lengte zijn. Nooit stijl of hoog steppend. Achterhand levert veel stuwing. Goede gecoördineerde, parallelle actie van voor en achter
HUID:
Dik en los.
VACHT:
Haar: Oftewel ruw, broken of glad van nature stug, vlak, recht, dicht ingeplant en gesloten met geode ondervacht. Weersbestendig. Buik en onderkant behaard. De behandelde (zeg getrimde) vacht moet natuurlijk uitzien, nooit geknipt.
Kleur: Wit of overwegend wit met tan, lemon of zwarte aftekeningen, of elke combinatie van deze kleuren. De kleur bij voorkeur beperkt tot het hoofd en/of de staartaanzet, maar een beetje kleur op het lichaam is acceptabel.
MAAT:
Schofthoogte:
Reuen: Ideale hoogte 36 cm.
Teven: Ideale hoogte 33 cm.
Het belangrijkst is dat soundness en balans gehandhaafd wordt, daarbij rekening mee houdend dat deze terriër, gefokt om op de vos te jagen, door middelmatige grote handen achter de schouders te omspannen moet zijn. Ondanks deze beperkingen zijn lagere hoogtes acceptabel.
FOUTEN:
Elke afwijking van de hierboven genoemde punten moet als fout aangemerkt worden en de ernst waarmee de fout moet worden beschouwd dient in verhouding te staan tot de mate van de fout en zijn effect op de gezondheid en welzijn van de hond en zijn vermogen zijn traditionele werk te doen.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN:
- Agressief en timide.
- Elke hond met duidelijk lichamelijke -of gedragsafwijkingen moet gediskwalificeerd worden.
N.B.: Reuen moeten twee normaal ontwikkelde testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.